Huwelijk, ’t Houtstek, Het gezin.
De kinderen:
Douwe, Frans, Hubs, Siepie, Nellie, Henk, Mieke, Gerard, Jules, Dirk.
Relaties met familie Van der Werf
PIETJE

Petronella Kramer
Pietje (Petronella) was de jongste uit het negen kinderen tellende gezin van Frans Kramer en Siebrigje Brandsma. Zij werd geboren op 7 december 1874 te Kubaard en was amper een half jaar toen haar oudste zus Betsie trouwde. Pietje volgde hetzelfde onderwijs als haar zussen: de openbare lagere school te Wommels en de school met pensionaat van de zusters te Harlingen, waar ze werd voorbereid op haar taak in het huishouden en waar, zoals steeds weer in de verhalen terugkeert, allerlei fijne handwerken werden aangeleerd. Zij zal daarna zeker geholpen hebben in het huishouden op Kubaard en ook nog even op It Heechhout te Bolsward. Haar ouders waren in het voorjaar van 1898 van Kubaard naar It Heechhout in Bolsward verhuisd. Alleen Pietje en Mebius verhuisden met hen mee, de anderen waren allemaal al het huis uit, en Dirk bleef, nog ongehuwd, op de boerderij te Kubaard.
HUWELIJK

Gerrit van der Werf
Pietje trouwde op 17 augustus 1898 met Gerrit van der Werf, geboren op 23 oktober 1870 op ’t Houtstek in Bolsward. Hij was een zoon van Douwe van der Werf en Pietje Huites Huitema. Pietje Huites Huitema was een dochter van een broer van Pietje Fongers Huitema, de tweede vrouw van een van onze wortels: Gerrit Klazes Kram er. Gerrits vader Douwe was de oprichter van de houthandel ’t Houtstek aan ’t Oordje te Bolsward. Zijn grootvader Gerard van der Werf was stadsbouwmeester. Hij bouwde het Sociëteitsgebouw ‘De Doele’, en meerdere bouwwerken en winkelpuien in Bolsward. Gerrits overgrootvader was Haye Douwe van der Werf, in de geschiedenis bekend als stadsmajoor, die allerlei stadsdiensten zoals politie en brandweer onder zich had.
De bijzonderheden, die ik kan vertellen over Gerrit en Pietje en hun gezin heb ik vooral vernomen van hun jongste dochter Mieke, en vervolgens van hun jongste zoon Dirk en van enige van hun kleinkinderen. Ook werd mij een en ander duidelijker uit hetgeen ik vernam van andere verwanten.
Het huwelijk werd niet zo maar door de familie aanvaard. De opvatting bestond dat men in zijn of haar eigen stand diende te trouwen. Het ging niet zozeer om hoog of laag, maar Gerrit was een burger en paste een burger en een boerin wel bij elkaar? Gerrit bleek echter spoedig goed in de familie thuis te horen. Er waren overeenkomsten.
Deze betroffen allereerst de sociale gevoeligheid van beide families. Het was op Kubaard gebruik om ’s morgens vroeg dubbele boterhammen achter het huis weg te leggen, tussen de keuken en de put, voor zwervers, die te voet en later op de fiets vanuit Bolsward de boerderijen langs gingen. Op de jongste dochter van Gerrit en Pietje heeft dit als kind een diepe indruk achtergelaten. Deze gewoonte werd ook door Gerrit en Pietje op ’t Houtstek overgenomen. Later schafte Gerrit deze gewoonte af, omdat het niet meer bij de moderne tijd paste. De zwervers vertelden elkaar toen, dat de tweede, nieuwe vrouw nooit wat gaf. Gerrit zou toen op zijn besluit zijn teruggekomen. In diezelfde tijd gebeurde het ook dat de zwervers, die op Kubaard kwamen, vóórdat ze het bruggetje voor het huis weer over waren, de boterhammen reeds weggooiden, omdat ze eigenlijk geld wilden hebben. De mentalitiet was aan het veranderen.
De families Kramer en van der Werf deelden hun liefde voor de armen, waarvan in die tijd St.Vincentius het grote voorbeeld was. Er bestond een bloeiende St.Vincentiusvereniging in Bolsward. Ook was Pietje voogdes van het weeshuis. Dat was geen bestuursfunctie zoals we ons deze nu voorstellen. Zelf moeder van zoveel kinderen bracht Pietje wat aardigheid onder de weeskinderen. Zij wilde geen kale hoofden en kapjes op de hoofden, zoals nog gebruikelijk was, en zij zorgde voor kleurige kleren en voor wat gezelligheid. Pietje had misschien iets meer van haar vader dan van haar moeder. Pietsie, dochter van haar broer Mebius, leek volgens sommigen op haar. Volgens haar eigen dochter Mieke, die zes jaar was toen haar moeder overleed, leek zij uiterlijk op haar oudere zus Ploon (Apollonia) met haar buine ogen.en gouden kap. En tante Elisabeth van Oldeclooster, ofschoon geen bloedverwante, was volgens haar als haar moeder.
Schoonmoeder Siebrigje vond in haar schoonzoon Gerrit uit de stad ook een bekwaam medeorganisator en regelaar. Mebius, Pietjes broer, bezat deze eigenschap eveneens. Met oom Mebius had de familie van der Werf veel contact. Mebius kwam vaak met de tilbury vanaf Oldeclooster naar de stad Bolsward, steeds weer wanneer er iets geregeld moest worden. Op één punt was schoonmoeder Siebrigje het niet met haar schoonzoon Gerrit eens. Om de jongens in Bolsward van de straat te houden leidde Gerrit een jongensclub. Siebrigje merkte hierover tegen hem op, dat hij de ouders op hun eigen kinderen moest laten passen, en nog sterker, wat in onze oren niet zo heel erg mooi meer klinkt: “Jij bent de kindermeid van de arbeidersmensen!”
Dirk van der Werf, een kleinzoon van Gerrit schreef in zijn “Familie van der Werf, 1996” over Gerrit, dat hij in feite koopman was maar daarnaast bestuurder van verschillende instellingen. In zijn jonge jaren was hij actief in de Gymnastiekvereeniging “Lycurgus”; hij was daar voorstander van de vrije oefeningen. Gerrit was ook actief bij de brandweer, hetgeen doet denken aan Haye Douwes van der Werf, Gerrits overgrootvader. Ook was Gerrit weesvoogd en armenvoogd, en hij werd zelfs gevraagd als burgemeester van Bolsward hetgeen hij afwees.
De familieband was hecht, de kinderen herinneren zich de gezelligheid van de Zondagmorgen, waarop vaak familie koffie kwam drinken. Het was niet zozeer vriendelijkheid tegenover elkaar als wel zorg voor elkaar. Deze zorg was ook vaak noodzakelijk. Pietje was niet sterk. Toen het voor iedereen nodig bleek dat Pietje op verhaal moest komen, werd geregeld dat zij voor enkele weken met twee kinderen naar haar zus Johanna in Steenwijkerwold kon gaan. Johanna zou op deze regeling niet direct met grote blijdschap hebben geantwoord maar zij deed het wel. Zij had een groot huis, echter ook een groot gezin met elf kinderen. Bovendien had zij van 1909 tot 1912 haar beide ouders in huis opgenomen en verzorgd, en later nog tot 1914 alleen haar vader, die extra veel zorg vroeg. Het verblijf van Pietje met twee van haar kinderen heeft waarschijnlijk niet zoveel later plaats gehad. Dochters van Pietjes zus Klaske uit Lutjelollum, Cile en Betty waren daarna veel in Bolsward toen zij daar zorg nodig had. Klaske had zelf twaalf kinderen, en bovendien nog de zorg voor een geestelijk zieke broer van haar man. Mijn tante Ytje (dochter van Betsie), die in Klaskes huishouden heeft geholpen was daar misschien juist in die tijd.
Pietje overleed tengevolge van de beruchte Spaanse griep, 43 jaar oud op 19 november 1918, vijf dagen na de geboorte van haar zoon Dirk. Haar overlijden was zo onverwacht, dat enkele van de jongens, die in Rolduc op kostschool waren nog maar juist op tijd thuis konden zijn. Hun oom Mebius haalde hen met de tilbury in Sneek op. De familie en de buren namen de eerste tijd de vier jongste kinderen op, tante Agatha van Santen-van der Werf te Bolsward, oom Dorus en tante Klaske Ferwerda-Kramer te Lutjelollum, en oom Dirk Kramer in Kubaard, en familie van der Velden te Bolsward. Oom Mebius Kramer werd toeziend voogd.
’t HOUTSTEK
Gerrit was met 17 jaar reeds houthandelaar. Ik vertel hier iets over ’t Houtstek, vanouds een begrip in Bolsward. Het is de naam van de houthandel, opgericht door Gerrits vader Douwe, en gelegen aan ’t Oordje te Bolsward. De foto laat de voorzijde zien met kantoor en loodsen. Links daarvan staat het later nieuwgebouwde woonhuis van de familie, het is op de foto niet te zien. Aan de achterzijde ligt de stadsgracht met een aanlegplaats voor schepen. De zaak had behalve in Bolsward een vestiging in Sneek en in Makkum. In Makkum werd indertijd van over de Zuiderzee het hout aangevoerd en verder via de Makkumervaart naar Bolsward verscheept.

It Houtstek te Bolsward
In grote letters staat op de voorgevel van het kantoor : D.VAN DER WERF Gzn. D = Douwe, de oprichter, geboren in 1843 en overleden in 1892. De G (deze letter lijkt op een B) is Gerrit.
In 1887 kwam Gerrit, 17 jaar, reeds in de zaak van zijn vader. Hij had tot die tijd de Franse school in de Kerkstraat in Bolsward gevolgd. Het is bekend dat er eerder in Bolsward een Latijnse school was. Deze werd onmogelijk gemaakt door het anticlericalisme van de liberalen toentertijd. Daarvoor in de plaats kwam waarschijnlijk de Franse school, een openbare school. Deze school bood goed handelsonderwijs en onderwijs in verschillende talen. Een opleiding dus voor de moderne ondernemer van toen.
Twee jongere broers van Gerrit, Bertus (Hubertus) en Julius kwamen korte tijd later ook in de zaak. In 1903 werd de zaak gesplitst. Aan Bertus kwam de vestiging te Sneek en voor Julius werd in Sneek de tegelhandel afgesplitst. De vestigingen in Bolsward en Makkum kwamen aan Gerrit, later aan zijn zonen Douwe en Henk te Bolsward. Douwe woonde op het Marktplein, waar hun oom Bertus eertijds woonde. Henk woonde op ’t Houtstek.
HET GEZIN
Gerrit hertrouwde op 22 november 1922 met Agnes Hesselmann geboren 5 april 1882 te Ibbenbüren in Westfalen. Zij was een kennis van de familie Lunter in Bolsward en had daar in het huishouden geholpen. Zij was een bewonderenswaardige, jonge vrouw, die een weduwnaar met 10 kinderen trouwde. Zij heeft vooral voor de jonge kinderen veel betekend, zij heeft hen gewezen op het nut van een goede opleiding om daardoor een goede plaatst te verwerven in de maatschappij. Dit wil uiteraard nog niet zeggen dat de gevolgen van de vroegtijdige dood van moeder Pietje vooral voor de jongste kinderen over het hoofd mogen worden gezien.
Gerrit, zelf oudste zoon, reeds op 17 jarige leeftijd in de zaak van zijn vader gekomen, na een goede opleiding, zoals ik veronderstel, op de Franse school, heeft ervoor gezorgd dat al zijn kinderen iets bereikten, waarmee zij vooruit konden.
In de verhalen, die mij werden verteld, duiken steeds dezelfde ooms en tante op, die met raad en daad het gezin bijstonden, ieder op hun manier. Moeke Pietje overleed, toen de oudste van de tien kinderen nog geen twintig was. Vooral tante Marie, zus van Gerrit, wordt genoemd, die na het overlijden van moeke Pietje te hulp kwam. Zij bleef ongehuwd en woonde aan de Dijlakker. Heel haar leven hielp zij “fier en waardig” zusjes en schoonzusjes, en zij had altijd mensen op kamers, o.a, Henri, zoon van Pietjes vroeg overleden broer Gerrit.

Het gezin van der Werf.
Buitencirkel vlnr: Ida, verloofde van Douwe, Gerard, Henk, Siepie, Hubs, Mieke, Frans.
Binnencirkel vlnr: vader Gerrit, Dirk, Douwe, moeder Agnes; Jules op de grond.
Vader Gerrit was een harde werker. Hij bood zijn kinderen ruim de kans om te studeren. Daarvoor was in Bolsward niet voldoende gelegenheid. Daarom liet hij hen op kostschool of op kamers gaan, en dat was meestal ver weg omdat er in het noorden geen katholieke instellingen waren: Groningen, Amersfoort, Delft, Culemborg, Arnhem, Breda, Roermond, en Rolduc. Hij ging zelf alleen op vacantie als er ijs was, dan ging hij met het gele koffertje op de rug op familiebezoek. Met 65 jaar ging hij rentenieren en verhuisde toen naar de Sneekerweg te Bolsward. Gerrit overleed op 23 december 1937, 67 jaar oud, Agnes overleed op 7 april 1949; beiden te Bolsward.
DE KINDEREN
Gerrit en Pietje hadden 10 kinderen : Douwe 1899 -1972; Frans 1901 1977; Hubs 1903 -1964; Siepie 1906 – 1981; Nelly 1908 – 1925; Henk 1919- 1998; Mieke 1912 – 2003; Gerard 1914 – 1967: Jules 1916 1991; Dirk 1918 – 2003. Zij komen achtereenvolgens aan bod. Ik vertel wat men mij vertelde, en doe dat hier wat ordelijker dan in de boekuitgave. ‘Tante’ Mieke vertelde mij heel veel, en graag. Ik ontleen nogal eens iets aan het boek Dirk van der Werf te Geldrop.
DOUWE
Douwe werd geboren 7 mei 1899 te Bolsward. Hij ging met twaalf jaar naar de handelsschool te Amersfoort en kwam met 16 jaar op kantoor in Amsterdam bij Oom Haye, een broer van Gerrit. Haye was zelf op op het gymnasium van de paters franciscanen te Megen geweest, en studeerde vervolgens in Duitsland af als ingenieur. Hij werd later vertegenwoordiger in bouwmaterialen in Amsterdam. Daarna kwam Douwe in de vestiging Sneek van ’t Houtstek als handelaar in hout- en bouwmaterialen en werd tenslotte mededirecteur in Bolsward.
Douwe was gehuwd met Ida Brenninkmeijer geboren 2 mei1901 te Sneek. Zij woonden in Sneek en hadden 7 kinderen: Gerrit 1927; Herman 1928-1978, Pepi 1030; Paul-Jan 1932, Erik Hans 1936, Marlies 1939, Rosaliet 1940. Douwe overleed 22 november 1972, Ida 21 juni 1973, beiden te Bolsward.
FRANS
Frans werd geboren 6 juli 1901 te Bolsward. Hij ging naar Rolduc. Hij moet daar graag zijn geweest, want zijn neef Ysbrand, van oom Mmebius Kramer van Oldeclooster, vroeg aan Frans’ vader of hij ook naar Rolduc mocht. Ik heb al eerder verteld dat Gerrit de jongens na de vakantie met de tram en de trein naar Utrecht bracht waar een speciale trein voor Roldus klaar stond.Frans studeerde in Groningen voor arts en werd huisarts in Raalte.
Hij trouwde met Guus Sala, geboren 14 januari 1908 te Venray. Frans en Guus hadden drie kinderen: Fieke 1946, Douwe1948 en Pol 1951. Frans overleed 17 december 1977 te Arnhem en Guus ? ? 1996.
HUBS
Hubs werd geboren 6 augustus 1903 te Bolsward. Hij was al met 17 jaar afgestudeerd in Rolduc, en ging vervolgens naar Delft. Hij werkte even in de zaak in Bolsward, en ging toen op aanraden van oom Haye naar Indië, waar reeds een zoon van oom Haye als ingenieur van Delft werkzaam was. begonnen als beambte werd Hubs onderdirecteur van een rubberplantage van HVA op Sumatra maar keerde na 5 jaar in de crisistijd terug naar Nederland.
Hij was gehuwd met Gers ten Winkel, geboren 2 april 1917 te Deventer. Zij woonden te Bergen aan Zee en hadden 9 kinderen: Godelieve 1943; Ruth 1945; Piëta 1946, Haye 1947; Titus 1948; Radboud 1949, Winfried 1951, Hadewich 1955 en Adelheid 1962. Hubs overleed 27 januari 1964 te Alkmaar en Gers 25 augustus 2002.
SIEPIE
Siepie werd geboren 23 maart 1906 te Bolsward Zij was 12 jaar toen zij naar een huishoudschool ging in Lent. Daarna ging zij naar een nog betere school in Culemborg, waar zij een goede vorming ontvind. Zij deed lange tijd de huishouding voor haar broer Frans in Raalte, die pas op 36 jarige leeftijd trouwde. Zij verzorgde haar vader, die in in 1937 overleed, en keerde toern terug naar Raalte.
Zij trouwde met Harry van der Stegen geboren 8 november 1911 te Venlo. Hij was landbouwkundig ingenieur. Zij woonde te Bunde en Meerssen en hadden 4 kinderen: Jan 1942; Gerrit 1944; Frans 1946-1973 en Henk 1948. Siepie overleed 18 december 1981te Meerssen en Harry 2 januari te Meerssen.1977
NELLIE
Nellie werd geboren 14 mei 1908. Zij ging naar de Mulo in Bolsward. Deze opleiding was te gemakkelijk voor haar en op advies van iedereen ging zij op kostschool te Roermond bij de zusters Ursulinen en naar de HBS, waar zij 5e, 4e en 1e van de klas werd. Zij werd ernstig ziek en overleed in Roermond in het ziekenhuis 23 april 1925
HENK
Henk werd geboren 11 september 1910 te Bolsward, Hij volgde de Mulo in Bolsward en ging daarna 2 jaar naar Zweden voor het hout, waarna hij direct in de zaak in Bolsward kwam.
Hij huwde ment Nelly Tromp, geboren 16 februari te Sneek. Zij woonden te Bolsward en hebben 10 kinderen: Gerrit 1938; Liny 1940; Dirk 1942,; Kees 1944: Ellen 1946; Mony 1948; Jan 1949; Jos 1950; Nancy 1953; Marga 1958 ov. na geb. Henk overleed 27 december 1998 , Nellie 9 augustus 1998 beiden te Bolsward.
MIEKE
Mieke werd geboren 15 mei 1912. Ook zij volgde de Mulo in Bolsward. Zoals zij vertelt had haar vader haar aanvankelijk maar het liefste thuis, en volgde zij lessen in fraaie handwerken. Met 16 jaar mocht zij naar de huishoudschool met leraressenopleiding bij de zusters van Oudenbosch in de Nieuwstraat in Breda. Frans Galama te Breda, een zoon van haar moeders zuster Betsie had daarbij bemiddeld. Na een stage als volontair in Sneek kreeg zij een aanbod om in het boerinnenblad te schrijven over fraaie handwerken, voor 4 cent per regel. Omdat dit zo weing was besloot zij maar het dubbel aantal regels te schrijven.
Daarna kreeg zij een baan in Raalte aan de huishoudschool, die zij op moest zeggen, toen zij trouwde met Nol Eeckman geboren 3 januari 1904 te Borne, waar hij gemeentesecretaris zou worden. Later kon zij toch weer aan het werk. Als werkende en getrouwde vrouw liep zij tamelijk voorop in haar tijd. Nol overleed 20 januari 1972 te Borne, en Mieke, na een lang verblijf in Hoog Doorwerth te Heelsum waar ik haar verhalen optekende, op 20 maart 2003 te Voorschoten.
GERARD
Gerard werd geboren 4 juni1914. te Bolsward. Hij volgde de Ulo bij de broeders van St.Louis te Amersfoort en wilde graag hotelier worden. Voor de familie van der Werf was dat een nog ‘onbekend vak’. Moeder Agnes, praktisch ingesteld, vond dat hij dan eerst maar eens het koks- of banketbakkersvak moest beginnen. Begonnen in Sneek en Heerenveen sloeg hij al gauw zijn vleugels uit naar de grote stad en de betere bedrijven: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Hij volgde praktische en schriftelijke cursussen, en werd toegelaten op de Hogere Hotelschool in Scheveningen. Met dit diploma in zijn zak kocht hij het Hotel ’t Woudhuis in Hulshorst. Het was toen 1 April 1940. Nederland was gemobiliseerd. ‘Dans la Guerre, comme la Guerre’, was zijn spreekwoord, ook toen de voedselvoorraad op de bon kwam en het hem steeds duidelijker werd, dat hij een heel zware tijd tegemoet ging met zaak, vrouw en kinderen.
Vanuit zijn eigen levensvisie raakte hij en zijn vrouw betrokken in het verzet. Levensgevaarlijk liggend tegenover het station Hulshorst trotseerde de familie menige luchtaanval maar moest uiteindelijk evacueren toen de Engelse vliegtuigen huis en erf bombardeerden. Direct na de bevrijding vertrok hij met zijn gezin vanuit Friesland, waar hij 7 maanden had doorgebracht op ’t Houtstek, naar Hulshorst. Opbouwen was onmogelijk maar het bij Elspeet gelegen Hotel ‘Refugium’ was te huur. Van Juni 1945 tot januari 1949 bleef hij daar tot de knokploegleider J.Migchelsen hem waarschuwde dat het prachtige Buiten ’t Landgoed Het Roode Koper in Leuvenum vrij kwam. Met alle voortvarendheid lukte het hem hier een Hotel Restaurant te vestigen. Helaas stierf Gerard op 4 maart 1967 te Leuvenum.
Tot zover het verslag van zijn weduwe Anny van der Werf-Terpstra. Annie Terpstra werd geboren 5 december 1916 te Harlingen schreef mij dit alles uitvoerig. Zij toonde zich ook verheugd, toen wij, zoekende naar een centraal in Nederland gelegen plek, Het Roode Koper kozen te Leuvenum ter voorbereiding van de reünie op Kubaard. Zij en haar dochters ontvingen ons comité bijzonder gastvrij, en dit bevorderde het enthousiasme van alle leden, dat van het begin af aan zeer groot was. De Kramerreünie werd dan misschien elders verwekt, zij werd op het Roode Koper royaal gevoed en in Kubaard ter wereld gebracht.

Het Roode Koper te Leuvenum
JULES
Jules werd geboren 23 october 1916 te Bolsward 1916. Ook hij ging naar Rolduc en daarna naar de HBS in Sneek. Hij werd boekhouder bij een bouwbedrijf te Leeuwarden, later te Zwolle, en nam vervolgens een accountntskantoor over in Arnhem.
Hij trouwde met Anneke de Jong, geboren 29 augustus 1914 te Lemmer. Zij woonden te Arnhem en hadden 4 kinderen: Gerrit 1946; Sipke 1947; Nelly 1949 ov. bij geb.; en Haye 1953. Jules overleed 2 april1991 te Arnhem.
DIRK
Dirk werd geboren 14 november 1918. Ook hij ging naar Rolduc en de textielschool in Tilburg en werd tenslotte adjunctdirecteur en verkoopleider van een textielfabriek te vaals.
Hij trouwde met Anny Prince, geboren 21 augustus 1913 in Tilburg. Zij hadden 2 kinderen: Hanneke 1950 en Ellen 1952. Anny overleed 6 juni 2001 en Dirk 9 juli 2003, beiden te Vaals.
Relaties met Van der Werfen
Teruggaande tot ±1650: Douwe had twee zoons, die aan de oorsprong staan van twee takken van de familie Van der Werf : de tak van Haye Douwes en de tak van Douwe Douwes.
De tak van Haye Douwes. Een kleinzoon van Haye Douwes, ook Haye Douwes genaamd, die leefde van 1769 tot 1831 was Stadsmajoor te Bolsward. Dit wil zeggen dat hij de zorg had voor de Brandweer, de Politie, de Openbare Veiligheid en waarschijnlijk ook over Openbare Werken ging. Hij woonde in het in Bolsward zeer bekende Heeremahuis, dat hij van de Friese adel had gekocht. Het is nu hotel, waar u goed kunt overnachten. Zijn zoon Gerard Hayes die leefde van 1805 tot 1872 was Stadsarchitect van Bolsward, bouwer van vele bekende panden in Bolsward, o.a. van Sociëteit de Doele in de Nieuwstraat.; diens zoon Douwe 1843-1892 was oprichter van ’t Houtstek in Bolsward en vader van Gerrit, directeur van ’t Houtstek , getrouwd met Pietje Kramer.
Een broer van de Stadsarchitect, Hendrik Hayes 1802-1874 had als schoonzoon Assuerus Brandsma 1837-1875 (zoon van Hendrik Mebius Brandsma); deze was getrouwd met zijn dochter Jourika. Zij overleden beiden vroegtijdig; hun kinderen werden “de wezen Brandsma” genoemd. Van deze wezen is vooral Hendrik in deze kroniek meerdere malen genoemd. Hij was zeer betrokken bij de ontwikkeling van Zuivelfabrieken. Zijn honderdste verjaardag werd door burgermeester en notabelen van Denekamp, waar hij directeur van een Zuivelfabriek was druk bezocht. Zij wisten niet dat zij dit bezoek nog vijfmaal zouden moeten herhalen. Er wordt verteld dat Hendrik een grote hekel aan hen had..
De tak van Douwe Douwes. Douwe Douwes staat aan het begin van een andere tak. Een achterkleinzoon van hem is Sjoerd Sibles van der Werf 1799-1848, van wie wordt verhaald dat hij te paard naar Antwerpen ging. Zijn zoon Sible van der Werf trouwde met Trijntje (Catharina), dochter van Hendrik Mebius Brandsma.
Een achterkleinzoon van hem, Nico van der Werf, trouwde, weduwnaar geworden, met Hiske Ferwerda, dochter van Klaske Kramer. Ook hij was een groot paardenliefhebber, die – zoals eerder verteld – bevriend was met de circusfamilies Strassburger en en Althoff, voor wie hij paarden kocht..
KRAMERKRONIEK 2005:
*U bevindt zich op ‘Pietje’*
Gebruik, Inhoud, Voorwoord, Indeling en Overzicht.
Gerrit Klazes Kramer en Hendrik Mebius Brandsma
Frans Kramer en Siebrigje Brandsma
Betsie, Hendrik, Apollonia, Johanna, Gerrit, Dirk, Klaske, Mebius, Pietje.
Register.