Inleiding, Huwelijk, De boerderijen waar Hendrik woonde, Het drama Ugoclooster, Leeuwarden.
De kinderen: Frans, Hiske, Acronius, Gerrit, Sieb.
Relatie met de familie Hettinga.
HENDRIK

Hendrik Kramer
Hendrik was de tweede van de kinderen, en de oudste zoon, in het gezin van Frans Kramer en Siebrigje Brandsma. Hij werd nog, zoals zijn oudste zus Betsie, op de Grote Klaver geboren, en wel op 2 december 1858. De Grote Klaver was sinds 1852 eigendom was van zijn grootvader, Gerrit Klazes Kramer. Kort na de geboorte van Hendrik verhuisde het gezin naar Kubaard. Deze boerderij was zeker wat landerijen betreft veel groter. De boerderij was toen bovendien al voor een groot gedeelte van Hendriks vader Frans, verworven als zijn deel uit de erfenis van zijn moeder Elisabeth Romkes. Door zijn huwelijk meerderjarig geworden kon Frans er van toen af aan zelf over beschikken. Op deze boerderij werden alle volgende kinderen van Frans en Siebrigje geboren. Daar groeiden ze op.
INLEIDING
Men kan zich afvragen waarom de oudste zoon niet zoals de gewoonte was werd neneomd naar de grootvader van vaders kant. Waarom werd hij niet Gerrit genoemd maar Hendrik? Betsie, de oudste van de kinderen, was tegen de gebruiken in genoemd naar váders kant, naar haar vaders moeder, Elisabeth Romkes. Daar was een goeden reden voor. Frans moeder was al twee weken na zijn geboorte overleden. Zo werd zij herdacht. Nu er een zoon werd geboren noemde men deze naar móéders kant, naar de vader van zijn moeder: Hendrik Brandsma. Uit de naamgeving van de nog volgende kinderen blijkt hetzelfde schema.
Hendrik zal, zoals voor alle kinderen gegolden heeft, op school zijn gegaan op de openbare lagere school te Wommels en daarna enige tijd op de katholieke school te Bolsward ter voorbereiding op de eerste H.Communie. Tijdens die voorbereidingstijd werd dan gedurende de week verblijf gezocht bij familie, omdat het veel te ver was om te voet naar Bolsward te gaan. We weten niets zeker omtrent enige verdere opleiding van Hendrik. We weten door correspondentie uit die tijd dat vader Frans zelf in mei 1847 door zijn vader Gerrit naar een pensionaat in Duiven bij Arnhem werd gebracht. Frans zal voor zijn zonen ook wel wat meer opleiding hebben gewild, daarbij zeker gesteund door zijn vooruitstrevende vrouw Siebrigje Brandsma.

Trude Hettinga
HUWELIJK
Op 7 mei 1884 trouwde Hendrik, 25 jaar oud, met Trude (Geertruida) Hettinga, geboren op 30 maart 1860 te Bolsward. Trude was een dochter van Acronius Tjebbes Hettinga en Hiske Paulus Tolsma. Haar grootvader was Tjebbe Klazes Hettinga. In 1863 werd Trudes vader boer in Dongjum, vlak boven Franeker. Op 17 juli 1863 heeft Trude, drie jaar, een gedenksteen gelegd in de boerderij van Dongjum. Daar groeide zij met de andere kinderen op. De Hettinga’s waren in Dongjum goed bemiddelde boeren. Zij hebben zich, toen Hendrik later met financiële moeilijkheden en tegenslagen te maken kreeg, niet onbetuigd gelaten. Dit komt duidelijk naar voren in de verhalen, die ik hoorde. De familie was het aan haar stand verplicht.
Hendrik was een blijmoedig man ondanks alle tegenslagen. Dat het leven vol contrasten is, moet hem reeds van jongs af aan duidelijk zijn geweest uit de verhalen van zijn ouders en zijn omgeving. Voor een nadere beschrijving van de vele lotgevallen die Hendrik en zijn gezin zijn overkomen mag ik putten uit uitvoerige gesprekken met Hendriks kleindochter Frida (Wilfrida) Kramer te Workum, dochter van Acronius, en gehuwd met Rein Miedema. Zij heeft veel uitgezocht en op een rijtje gezet. Haar familie in Heerenveen, Bolsward en Joure: Assuerus, Hendrik, Truke, Hiske, Baukje en Martha en nog anderen voegden hier met het grootste genoegen nadere bijzonderheden aan toe, o.a. op een gezellige avond bij een gezamenlijke achternicht Carla te Heerenveen. Daar lag eigenlijk het begin van het schrijven van deze kroniek.
Het was voor mij spannend. Ik was vrijwel onbekend aan het Friese gezelschap. Er werden vele kritische vragen gesteld aan die vreemdeling uit Brabant. Ik voelde mij op sollicitatiebezoek naar een functie die ikzelf in het leven had geroepen. Elk kopje koffie liet ik koud worden en toen de jenever op tafel kwam bewonderde ik het royale aanbod van de gastvouw en dee gretigheid van de heren.Het was een soort test of ik voldoende vertrouwen zou krijgen. Mij is gebleken dat deze tak van de familie Kramer nog een paar stevige wortels in Friesland heeft.
RELATIE met de FAMILIE HETTINGA
Trude Hettinga werd in 1884 echtgenote van Hendrik Frans Kramer. De Hettinga’s komen we steeds weer opnieuw tegen. Voorzover dat in deze kroniek gebeurt geef ik dit hier weer.
Trudes grootvader Tjebbe Klazes Hettinga had drie broers.Klaas Klazes, Jacob Klazes en Rein Klazes, allen geboren begin 1800 in Terkaple. Aan hen hang ik de relaties op die in deze kroniek met de Hettinga’s ter sprake komen. Hun vader Klaas Reins werd geboren in Teroele Deze plaatsen liggen in het merengebied ten westen en ten zuiden van Sneek.
Klaas en Jacob Klazes waren getrouwds met twee zussen van de hiervoor uitvoeirig besproken Hendrik Mebius Brandsma: Akke en Andrieske
‘Klaas was de vader van Jarig, die trouwde met Jantje Galema, kleindochter van Ysbrand Klazes Galema.
Rein Klazes en zijn zonen Klaas en Folkert worden door Gerrit Klazes Kramer genoemd. Zij waren boer in Tjalhuizum, ten noordwesten van Sneek.; zij hadden ook weidegronden in de Lonjeesterpolder, waar Gerrit Klazes van 1852-1856/57 woonde.
Folkerts zoon Rein trouwde met Johanna van der Meer, wiens moeder Antje van der Werf een stiefdochter was van Gerrit Klazes.
DE BOERDERIJEN WAAR HENDRIK WOONDE
Toen Hendrik trouwde kwam hij te boeren op De Grote Klaver in Bolsward. De boerderij had Hendriks vader Frans samen met zijn halfzus Trui in 1863 uit de nalatenschap van hun vader verkregen. Later nam Frans het aandeel van Trui over. De boerderij was een wisselboerderij. Hendrik was er ook geboren. Al waren de landerijen van de boerderij dan niet zo uitgestrekt als in Kubaard, de naam van de boerderij zegt dat het om goed land ging. Ik neem aan dat er veel klaver op het land stond.

Grote Klaver
Op De Grote Klaver werden vijf van de zeven kinderen van Hendrik en Trude geboren: Hiske (1885-1886), Frans (1887-1971), Hiske (!888-1979), Acronius (!891-1970) , en Gerrit (!892-1941). Siep (1894-1925) werd geboren op Ungebuurt onder Herbayum, waar ook nog een zoontje Tjebbe werd geboren dat heel jong is overleden. Het leven op de Grote Klaver werd al spoedig getroffen door een tragisch ongeval. Het was in de zomer, dat het eerstgeboren meisje Hiske buiten in het gras rondkroop en voor de veiligheid vastgebonden zat aan een touw. Het kindje heeft waarschijnlijk met de hond gespeeld. Deze beet het touw door en Hiske is toen, bijna anderhalf jaar oud, verdronken. Bijna tien jaar, van 1884 tot in 1893, woonde het gezin op de Grote Klaver. Vóór Hendrik woonde er van 1881 tot 1884 Bauke Sjoerd van der Meer, die met Hendriks zus Apollonia was getrouwd. Bauke en Apollonia woonden er opnieuw van 1893 (of 1894?) tot 1907. Dat komt in het volgende hoofdstuk ter sprake.

Ungebuurt
Na tien jaar pachtte Hendrik een boerderij op Ungebuurt (Ungabuur). De buurtschap Ungebuurt ligt aan het begin van de autoweg van Harlingen naar Leeuwarden. De boerderij, die Hendrik pachtte ligt aan de Ungebuurtse weg nr. 19, tegen het Harinxmakanaal aan. Aan dezelfde weg op nr. 2 of 4 ligt een boerderij, waarop de naam Ungebuurt staat maar deze betreft niet de hier bedoelde boerderij.
De boerderij, waarover het hier gaat werd in 1894 (?) door eigenaar Jacob Franzes Postma verlaten met als opvolger Hendrik Kramer. Dat staat geschreven, zoals Hendriks kleindochter Frida kon achterhalen in: ‘Henk Kreger, Beelden van Oud Herbayum, Kie en Kiester-zijl 1982’. oude schets van Ungebuurt
De boerderij lag aan een kant van het Harinxmakanaal, waardoor de familie Kramer veel gemakkelijker in Harlingen dan in Franeker naar de kerk kon. Maar er bestond een ernstig verschil van mening tussen de parochies van Harlingen en Franeker, tot welke parochie de boerderij van Ungebuurt behoorde. Iedereen bemoeide er zich mee.

Tekening Ungebuurt
Het conflict is tekenend voor die tijd. Het is beschreven door H.Oldenhof in : ‘Huis en baken. De kerk van Sint Michaël te Harlingen”. Toen in 1894 Siep geboren werd liep het geschil liep zo hoog op, dat de aartsbisschop van Utrecht er aan te pas moest komen, om te bepalen wie het kind zou dopen. Hij stuurde de kapelaan van Franeker daarvoor naar Ungebuurt. Uiteindelijk viel op aandringen van alle dekens van Friesland de beslissing dat Ungebuurt tot de parochie van Harlingen behoorde.Moeke Trude had een slechte gezondheid en zij overleed reeds op 36 jarige leeftijd aan tuberculose, op 4 Juni 1896. Het overlijden van de laatstgeborene Tjebbe zullen we hiermede in verband moeten brengen. Hendrik woonde tot 1901 op Ungebuurt. Hij had gehoopt daar te kunnen blijven maar toen de eigenaar overleed moest er weer opnieuw gezocht worden.

De Tempel
Men moest dus weer verhuizen. Hendrik schreef in voor de pacht van de Tempel in Sandfirdenryp. De familie Hettinga maakte zich zorgen, met name schoonvader Acronius Hettinga.Wie nog vandaag de dag probeert De Tempel te vinden kan zich dat wel een beetje voorstellen. Na Greonterp onder Blauwhuis rijd je het land in, waar een gebied met kleine meren is gelegen, een gebied genaamd Sandfirdenryp.
Daar vind je de Grote Ryp, de Kleine Ryp en Vinea Domini en tenslotte hele maal achterin de Tempel, nu de Ryp nr.9. Het is een idyllisch gebied, aantrekkelijk voor de watersportliefhebber, die daar volop van de natuur kan genieten. Hendrik stelde zijn schoonvader gerust met de woorden: “Maar de Tempel staat achter in de modder!” Ik vermoed, dat deze opmerking betekende, dat de inschrijving daarmee in overeenstemming was en schoonvader zich geen zorgen hoefde te maken, dat schoonzoon te zware lasten op zich nam.
De nogal vreemdklinkende naam ‘De Tempel’ heeft misschien iets te maken met een grillig gevormd stuk land. Het woord tempel kan een vervorming zijn van het woord timp, met de betekenis van punt. Het duidt dan op een spits toelopend stuk land, waaraan de naam van de boerderij en de weg er heen dan te danken is. Er bestaat ook een verhaal, dat het Hof van de Friese koningen uit het geslacht van koning Radboud een tempel gehad zou hebben in Hieslum, waar de Tempelreed naar toe leidt. De Tempelboerderij zou na 1580 een schuilplaats zijn geweest voor trouw gebleven katholieke boeren rond Hieslum, Parrega en Dedgum, zoals in de buurt ook Sensmeer. Hieruit ontstaat later de parochie Blauwhuis.
Het jonge en moederloze gezin van Hendrik groeide hier op, de kinderen gingen in Blauwhuis op school. Dat moet inderdaad een gemodder zijn geweest, want het laatste stukje van de harde weg van Blauwhuis over Greonterp kwam pas in 1975. De oudste zoon Frans was in die tijd in Steenwijkerwold bij tante Johanna Kramer, die getrouwd was met Joannes Tiel Groenstege.
Twintig jaar lang bleef Hendrik ongetrouwd. Er waren aanvankelijk een ‘grote’ en een ‘kleine’ huishoudster op de boerderij. Maar toen dochter Hiske oud genoeg was bestuurde zij met haar vader, en de kleine hulp, de huishouding. In 1915 werd de boerderij op verzoek van de Weduwe Klaas Klazes Hettinga verkocht aan Obe Postma, die van Kubaard kwam en getrouwd was met Sjutje Ydema. Klaas Klazes Hettinga moet, gezien het vermelde in het hierboven geplaatste kader, bijna zeker familie zijn geweest. De verkoop van de Tempel in 1915 kwam voor Hendrik en zijn gezin niet volkomen onverwacht, ze kwam althans niet zo verschrikkelijk ongelegen. Frans, de oudste zoon trouwde in 1913 met Sytske Wybenga uit Blauwhuis. Hiske trouwde reeds in 1911 met Anno Galema uit Burgwerd. Intussen had de tweede zoon, Acronius een oogje gekregen op de dochter van de buren op de Kleine Rijp, op Beth (Elisabeth) Terwisscha van Scheltinga.

voettochten …
Maar ook vader Hendrik kreeg een oogje op iemand. Dat was gebeurd op de trekschuit van Parrega naar Bolsward, waar Hendrik op gezette tijden heen ging. Eerst moest men dan te voet van de Tempel naar Parrega aan de Workumer trekvaart (klik om te vergroten). Van Fokkemaoord, aan de andere kant van Parrega gelegen, kwam eveneens op gezette tijd en ook te voet voor de reis per trekschuit naar Bolsward Tsjitske Dijkstra, sinds 1914 weduwe van Hyltje van der Wey.
Tjitske moet een lieve hartelijke vrouw zijn geweest, dochter van Johannes Jetzes Dijkstra en Antje Sjoekes Lolkema. Ze werd geboren op 14 april 1863.

Fokkemaoord
Hendrik, nu 57 jaar, trouwde met Tsjitke op 6 mei 1916 en trok met zijn nog ongetrouwde kinderen in bij Tjitske op Fokkemaoord dat (nu) als adres heeft Meerweg 1 te Gaast en is gelegen op een kruispunt halverwege Parrega-Gaast.Tjitske had geen kinderen.
Ze had een bedrijfsleider: Obe Brandsma, tantezegger van Tjitske. De komst van Hendrik zal Obe zeker gespeten hebben in verband met een eventuele pacht van de boerderij, die sinds 1913 eigendom was van het “Het Algemeen Stadsarmenhuis van Bolsward”. De huizinge was nieuw van 1912, en de landerijen bedroegen 109 pondemaat. In het verleden is de boerderij regelmatig bewoond geweest door Brandsma’s. Zij was ook een bepaalde tijd hun eigendom. Het is duidelijk dat het hier om familie van Hendriks moeder Siebrigje Brandsma gaat. Hier genoemde Obe Brandsma was een nakomeling van een broer van Hendrik Mebius Brandsma, van Klaas Mevis.
Fokkemaoord moet er voor Hendrik en Tjitske en voor de nog ongehuwde kinderen: Acronius, Gerrit en Sieb goed hebben uitgezien. Ze kwamen in een bewoonde boerde rij met inventaris: “it boerereau”, het boerengerei, en het vee was allemaal aanwezig. Hendrik kon daardoor zelfs boelgoed houden op de Tempel. Hij hield wat over en kocht een boerderij te Allingawier, Meerweg 10.
Op 23 mei 1918 trouwde Acronius met reeds genoemde Beth Terwisscha van Scheltinga. Acronius en Beth werden boer op de pas gekochte boerderij te Allingawier.
Toen ook Gerrit wilde gaan trouwen werden er plannen gemaakt voor mei 1921. Hendrik en Tjitske pachtten Ugoklooster boven Bolsward van Michiel de Boer en Gatske Brandsma om daar samen heen te gaan in afwachting dat de jongste dochter Sieb zou trouwen met Yeb Zeinstra van Peins. Ugoclooster was eens de boerderij geweest van Hendriks grootvader Hendrik Mebius Brandsma en later van zijn oom Titus Hendriks Brandsma en Tsitsje Postma. (Zie in hoofdstuk ‘Hendrik Mebius Kramer)
Acronius en Beth schoven door van Allingawier naar Fokkemaoord en Gerrit kon in hun plaats beginnen op Allingawier. Hij trouwde op 7 mei 1921 met Johanna Miedema uit Westhem. Hendrik ging met zijn zonen Acronius en Gerrit in overleg, zoals in de herfst gebruikelijk was en zij beslisten geen vee af te zetten en in de winter zoveel mogelijk vaarskalveren aan te houden, zodat er in mei een begin voor drie bedrijven zou zijn.
Wat er toen allemaal gebeurt valt bijna niet te geloven. Tjitske overleed plotseling op Fokkemaoord ten gevolge van een beroerte op 7 januari 1921; zij werd de 11de januari te Bolsward begraven. De zaken waren nog niet geregeld. Tjitske had nog naar de notaris willen gaan om de gemeenschap te laten vastleggen. Er gaat nu geen vrouw mee naar Ugoclooster, dat al is gepacht.
HET DRAMA UGOCLOOSTER
Yeb Zeinstra die met Hendriks jongste dochter Sieb wilde trouwen had al eens de situatie in Dokkum verkend voor een boerderij in de buurt, waar ook zijn oudere broer Dirk een boerenbedrijf had. Echter na het plotselinge overlijden van Tjitske werd er besloten dat Hendrik, opnieuw weduwnaar, toch naar de reeds gepachte boerderij in Ugoklooster zou gaan, en dat Yeb en Sieb mee zouden gaan. Zij zouden daar samen boeren. Yeb en Sieb trouwden op 27 april 1921 te Witmarsum en daags daarna voor de kerk te Makkum. Het waren moeilijke tijden, schrijft nu hun zoon Siep, aan wie ik ook het voorgaande heb ontleend. Er heerste mond en klauwzeer, vee moest duur gekocht worden en het land werd geplaagd door muizen. En toen overkwam hen weer een ramp: Sieb werd ernstig ziek, tuberculose, zij overleed op 11 juni 1925; ze werd begraven op het kerkhof in Bolsward. Na haar overlijden kwam Agatha, een zus van Yeb, de huishouding doen. Hendrik ging dat jaar naar Leeuwarden.
LEEUWARDEN
Hendrik was 66 jaar, toen hij naar Leeuwarden ging. Zijn eerste schoonvader Acronius Hettinga is dan al tien jaar overleden, zijn schoonmoeder Hiske Tolsma overlijdt in ditzelfde jaar 1925. Zijn schoonzuster ’tante’ Marie, 13 jaar jonger dan Hendriks eerste vrouw Trude, bleef alleen in het ouderlijk huis te Leeuwarden over. Martha, dochtertje van Hendriks oudste zoon Frans zag, dat er toen twee mensen alleen waren: grootvader en tante Marie, en merkt als kind op: “Nu moet grootvader maar naar tante Marie.”

tante Marie
En dat gebeurde ook. Meer dan 25 jaar, van 1925 tot 1952 zal Hendrik met zijn schoonzus ’tante’ Marie in Leeuwarden wonen aan de mr. P.J. Troelstraweg 3. Hendriks enige inkomsten waren in die tijd de pacht van Allingawier. Maar deze inkomsten hielden op, toen de boerderij in 1931 werd verkocht. Er wordt verhaald dat tante Marie bij de verkoop de kast met de weinige privébezittingen van Hendrik, die bij haar op zolder stond en waar beslag op was gelegd, voor 50 gulden terugkocht.
Tante Marie zal altijd in de familie voortleven. Hendrik en tante Marie vereenzaamden niet in Leeuwarden want er kwam veel bezoek, zo’n adres in Leeuwarden was natuurlijk prachtig. In mijn jeugd op vakantie in Bolsward, werd mij aangeraden naar de draverijen in Leeu-warden te gaan en thee te gaan drinken bij (oud)oom Hendrik. Ik heriner mij oom Hendrik als een statige, lange man, helemaal in het zwart. Ik herinner mij niet wat er gezegd werd maar wel dat je er welkom was. Dit klopt helemaal met wat ik nu van zijn kleinkinderen hoor. Iedereen was er welkom. Hendrik kwam ook zelf regelmatig bij zijn kinderen en kleinkinderen op bezoek en ging dan hele einden te voet. Men zag hem in de verte aankomen; hij had kwatta’s bij zich voor de kinderen en zat zwijgzaam achter de kachel. Mebius Kramer uit De Bilt herinnert zich hoe zijn zusje Iet en hijzelf in de jaren 30 tijdens hun jaarlijks lang vacantieverblijf bij grootvader Mebius op Oldeclooster de statige en lange Oom Hendrik tegemoet moesten lopen om de hekken voor hem te openen. Hij kwam dan van Oosterend, waar de bus stopte, en liep, 80 jaar oud, 4 km naar de boerderij van zijn jongste broer, waar zijn lange Goudse pijp in een rek aan de muur op hem wachtte. Hij was geen druktemaker maar wordt wel levendig herinnerd.
Tante Marie zal wat spraakzamer zijn geweest. Ik hoorde van een uitspraak van haar die blijkt geeft van haar betrokkenheid bij de opvoeding van de jongste familieleden. Naar aanleiding van een loftuiting van een van haar jonge nichten, die haar zoontje van amper een jaar prees, merkte tante Marie op: “Het past niet aan wijzen kinderen in hun gezicht te prijzen!” Hiermee gaf zij uitdrukking, niet alleen aan haar eigen opvattingen, maar ook aan die van haar tijd. Je deed in die tijd je plicht; wij voegen er misschien nu iets aan toe.Tante Marie heeft vast veel goeds gedaan en je behoeft niet te wachten met prijzen tot na de dood om dat iemand te zeggen Op het laatst kwam ook tante Trees Hettinga, weduwe van H.Rijpma, bij Hendrik en tante Marie in Leeuwarden wonen. Zij overleed in Augustus 1951, Hendrik overleed 93 jaar oud op 10 februari 1952 te Leeuwarden en werd op 14 februari begraven te Bolsward. Tante Marie overleed bijna 14 jaar daarna op 8 februari 1966 ook te Leeuwarden.
DE KINDEREN
De kinderen van Hendrik en Trude heb ik allen reeds genoemd. Ik vat een en ander samen en vul nog aan .

vier generaties Kramer (ca 1947):
Hendrik – Frans – Hendrik- Frans
FRANS
Frans werd op mei 1887 geboren te Bolsward op de Grote Klaver, zoals de meesten van de volgen-de kinderen, en trouwde 7 mei 1913 te Blauwhuis met Sytske Wybenga, geboren op 3 november 1885. Zij was een dochter van de herbergier Evert Wybenga en Martha Barends-ma te Blauwhuis. Frans werd boer in it Heidenskip nabij Workum aan de Heidenskjipsterdijk 23. Daar werden 7 kinderen geboren: Martha 1914, Trude 1915, Hendrik 1917-1998, Boukje 1918, Tecla 1920, Evert 1921, Hiske 1923. Van 1923 tot 1953 was Frans boer aan de Ursuladijk in it Heidenskip, waar de drie jongste kinderen werden geboren: Jetske 1924, Acronius 1926 en Hugo 1929. Na enkele jaren in Workum aan de Brouwersdijk te hebben gewoond brachten Frans en Sytske hun oude dag door in het Teatskehuis (Theresiahuis) te Blauwhuis. Na 40 jaar, in 1996 heeft een kleinzoon van Frans, Evert Ettema de boerderij aan de Ursuladijk gekocht om daar te boeren. Frans overleed 7 juli 1971 en Sytske op 3 april 1974, beiden te Blauwhuis; ze zijn daar ook begraven.
HISKE
Hiske werd geboren op de Grote Klaver te Bolsward op 28 october 1888. Zij was 7 jaar toen haar moeder stierf. Na de lagere school ging zij naar het St. Annapensionaat te Harlingen waar zij veel van kon vertellen, zoals haar dochter Truke mij schreef, en waar zij zich o.a. met allerlei handwerken bezighield, waarvan het resultaat als een groot schilderij bij haar dochter Betty in de NO Polder hangt. Op ’n goeie dag in de winter zag Anno Galama haar op ’t ijs in Bolsward. Anno was een zoon van Haye Galama en Gatske Postma te Burgwerd en werd geboren op 21 september 1884 op Doniastate te Burgwerd. Als Anno zijn kinderen van deze ontmoeting vertelde …’Ze was zo mooi en lief!’, dan zei Hiske ‘Och stil toch Oane’. Het was goed en ze trouwden de 8ste mei 1911 in de St.Vitus te Blauwhuis, aldus nog steeds Truke.
Ze gingen wonen op de boerderij Kloosterweg 9 onder Burgwerd, waarvan de eerste steen is gelegd door Tjitje en Gatske Anno’s Postma. Tjitje is de moeder van Anno Sjoerd Brandsma (pater Titus) en Gatske is de moeder van Anno Galama. Hiske en Anno brachten hun oude dag door te Bolsward aan de Sneekerweg 39. Anno overleed op 2 maart 1967 en Hiske op 8 october 1979, beiden te Bolsward, waar zij ook werden begraven. Hiske en Anne hadden 12 kinderen: Haye 1912 (pater Sybrand, overleden in1975), Truke 1913, Hendrik 1914 – 1999, Michiel 1916-1998, Gatske 1918, Frans 1920, Ysbrand 1921, Betty 1923, Acronius 1928(1 jaar ov.), Siep 1927, Acronius 1928, Sjoerd 1931.
ACRONIUS
Acronius werd geboren op de Grote Klaver op 17 april 1891 te Bolsward en trouwde 23 mei 1918 te Blauwhuis met Beth Terwisscha van Scheltinga, geboren op 19 Augustus 1891. Zij was een dochter van Assuerus Terwisscha van Scheltinga en Winofrida Bonekamp, toen wonende op de Kleine Rijp te Greonterp. Frida, dochter van Acronius en Beth, herinnert zich de Kleine Rijp, waar zij vaak logeerde, als een paradijs van lieve mensen en veel gezelligheid, zomers een tuin vol vruchten en fruit. Frida heeft mij ook het meeste verteld en geschreven over haar grootvader Hendrik.
Acronius en Beth boerden 3 jaar te Allingawier en daarna 12 jaar op Fokkemaoord. Het vertrek van Fokkemaoord was tendele een gevolg van de crisis. Maar er was ook nog iets anders aan de hand. Op verzoek van de borgen werd de nieuwe wet Ebels uit 1932 toegepast. Hierdoor werd over het laatste jaar door het kantongerecht een verlaging van de pacht uitgesproken, waarop het college van de verpachtende Stichting reageerde met het opzeggen van de pacht na het verstrijken van de wettelijk geregelde termijn, die toen nog kort was. Acronius en Beth woonden daarna 1 jaar in Wons waar Acronius 9 weken bij een boer in de hooiing was, waarna de boer nog wel werk maar geen geld meer had. Met kaas van de ‘Goede Verwachting’ te Workum en kruidenierswaren van de Wonser kruidenier trok Acronius per fiets door Friesland en dat verdiende goed. Daarna kreeg Acronius een betrekking bij de landbouwcrisisorganisatie, hetgeen een verhuizing tot gevolg had naar St.Nicolaasga. Acronius en Beth woonden daar op drie verschillende adressen met ook wisselende werkzaamheden.
Hun oude dag brachten zij door in het Teatskehuis te Blauwhuis. Beth overleed op 20 januari 1969 en Acronius op 12 maart 1970, beiden te Blauwhuis, waar zij ook werden begraven. Acronius en Beth hadden 9 kinderen. Frida, de oudste, werd geboren in 1919 te Allingawier, de 7 volgende op Fokkemaoord: Hendrik 1921, Assuerus 1923, Trude 1924, Siepie 1926-2004, Yeb 1927, Hiske 1929 en Gerardus 1931. In St.Nicolaasga werd nog een zoontje Frans geboren, dat bij de geboorte overleed. Het boerebloed kroop waar het niet gaan kon. Drie van de vier zonen Van Acronius en Beth zijn door hard werken en spaarzaam te leven weer boer geworden en hebben door de opgaande tijd flink kunnen uitbreiden. De 4e zoon werkte bij een Landbouwcoöperatie, C.A.F Friesland. De oudste zoon Hendrik is de vader van de maratonrijder Yep Kramer en hij reed zelf vijfmaal de elfstedentocht, het laatst in 1997, op 75 jarige leeftijd.
GERRIT
Gerrit werd geboren op 21 october 1892 te Bolsward en trouwde op 7 mei 1921 met Johanna Gerrits Miedema, geboren op 7 januari 1893 te Westhem als dochter van Gerrit Pieters Mie-dema en Wietske Johannes Huitema Zij waren boer van 1921 tot 1932 te Allingawier, waar 8 kinderen werden geboren: Hendrik, Gerrit, Wietske, Truus, Trees, Frans, Cathrina en Acronius. Daarna werkte Gerrit een jaar bij zijn broer op Fokkemaoord, terwijl zij in Makkum woonden, waar hun negende kind, Rein geboren werd.
Men verhuisde naar een winkelpand, van waaruit Gerrit melkverkoop had en vervolgens in 1934 naar Franeker, waar hun tiende kind, Tjebbe werd geboren. Daar vond Gerrit werk. Zij woonden in een huis van oom Tjebbe Hettinga. De kinderen boden goedkope hulp aan de familie. De kinderen vertelden aan Frida hun ervaringen. Gerrit en Johanna waren beiden ziekelijk en vroeg uitgesukkeld. Gerrit overleed op 31 januari 1941 en Johanna op 12 februari 1943, beiden te Franeker, zij werden daar ook begraven.
De kinderen, van wie de oudste 19 jaar was, toen hun ouders overleden werden bij familie ondergebracht; drie van hen zijn geëmigreerd naar Canada: Hendrik, Wietske en Truus. Hendrik 1922 – 2002, Gerrit 1923 – 2004, Wytske 1924, Trude 1926, Trees 1927, Frans 1928, Catharina 1929, Acronius 1931, Rein 1932, Tjebbe 1935 -1999.
SIEB
Sieb werd geboren te Ungebuurt bij Herbayum op 21 october 1894. Zij trouwde met Yeb Zeinstra voor de wet op 27 april 1921 te Witmarsum en daags daarna voor de kerk te Makkum. Yeb Zeinstra werd geboren te Peins op 12 november 1890; Yeb was een broer van Nic, de eerste man van Siebs nicht Sieb van Dirk Kramer en Akke Galama. Ik sprak reeds over de tragische omstandig- heden waaronder Sieb al op 11 juni 1925 overleed. Sieb en Yeb hadden drie kinderen: Siep (Sebastianus) 1922, die Frida over zijn ouders vertelde; Truus (Geertruida) 1923, en Henk (Hendricus) 1925.
Siep trad in bij de Franciskanen, vertrok in 1947 naar de Missie van Pakistan en werd daar gewijd in 1949. Hij keerde in 1997 voor goed terug. Truus bleef ongehuwd en woont in Dokkum. Henk trouwde met Plony Westendorp, zij kregen drie kinderen. Henk is op 15 juli 1989 overleden.
Yeb hertrouwde in 1928 op 12 april voor de kerk in Workum met Griet (Margaretha) Ketelaar. In 1931 huurde hij de Driesumer Terp, 5 km van Dokkum; hij kocht de boerderij na de oorlog. Yeb overleed op 14 augustus 1971 en Margaretha op 27 october 1990. Beiden zijn in Dokkum begraven.
Ik besluit deze kroniek van de familie Hendrik Kramer met hetgeen Frida opschreef na alles wat zij samenvatte (in1998): “Grootvader Hendrik nam altijd afscheid met de woorden: “Zegen en Gezondheid”. Is het niet opmerkelijk na alles wat Hendrik in zijn leven heeft meegemaakt, dat er van zijn 42 kleinkinderen, die geboren zijn tussen 15 maart 1912 en 28 maart 1935 nu anno juli 1998 nog 39 in leven zijn. Pater Sybrand Haye Galama, Michiel Galama en Henk Zeinstra zijn overleden. “Zegen en Gezondheid” is toch voor zijn mageslacht wel in vervulling gegaan.

Het gezin van Hendrik Kramer en Trude Hettinga:
Hendrik en Trude.
Hiske en Sieb.
Frans, Gerrit en Acronius.
KRAMERKRONIEK 2005:
*U bevindt zich op ‘Hendrik’*
Gebruik, Inhoud, Voorwoord, Indeling en Overzicht.
Gerrit Klazes Kramer en Hendrik Mebius Brandsma
Frans Kramer en Siebrigje Brandsma
Betsie, Hendrik, Apollonia, Johanna, Gerrit, Dirk, Klaske, Mebius, Pietje.
Register.