Huwelijk, De familie Groenestege, De ouders van Johanna, Het gezin van Johanna en Joannes, Opleiding van de kinderen.
Zonen en dochters:
Titus, Engelbert, Frans, Anna, Andries, Henri, Sieb, Beth, Ploon, Bertus, Sinie.
Relatie met de familie Terwisscha van Scheltinga
JOHANNA

Johanna Kramer
Johanna
Johanna was het vierde kind, de derde dochter, van Frans Kramer en Siebrigje Brandsma. Zij werd op 20 november 1861 te Kubaard geboren en is in haar jeugd op de openbare lagere school te Wommels geweest en daarna zoals al haar zussen op kostschool te Harlingen.
Op 1 januari 1875 schreef zij, 14 jaar oud, vanuit Harlingen een heilwens aan haar ouders, die bewaard is gebleven. Het is een vers van honderd regels, geleerd bij de zusters. Zij kende het vers ongetwijfeld helemaal van buiten en vermoedelijk heeft zij het in huiselijke kring ook voorgedragen. Haar ouders hebben haar daarvoor natuurlijk beloond. Zij hebben in ieder geval het vers bewaard, dat helemaal werd uitgeschreven. Ik citeer de eerste regels van het vers, dat moeilijk is af te drukken. Het is typerend voor de tijd.
“Dierbare ouders!
Wat al vreugd doorgloeit mijn harte,
Door wat liefde smelt mijn ziel.,
Als ik voor mijn Jezus Moeder;
En haar bruidegom nederkniel
Echter ouderpaar zag nimmer,
Eenig mensch hier op deez aard
…. ”
De ondertekening is ook typerend voor wat als de belangrijkste deugd werd onderwezen op grond van redenen, die ik elders in deze kroniek heb trachten toe te lichten:
Uw teerbeminde en gehoorzame Dochter J.Kramer,
Harlingen den 1sten Januari 1875
(Je moet bijna wel concluderen, dat de pensionaires nieuwsjaardag niet thuis vierden)
HUWELIJK
Johanna trouwde op 7 mei 1883. Dit was acht jaar nadat haar oudste zus Betsie, en twee jaar nadat haar twee jaar oudere zus Apollonia waren getrouwd. Johanna was toen 23 jaar. Daarna zou het de beurt zijn aan drie broers.
Johanna trouwde met Joannes Tiel Groenestege uit Steenwijkerwold, net over de grens van Friesland in Overijssel.
Hetgeen ik over Johanna en Joannes vertel heb ik in eerste instantie gehoord van een van hun kleindochters, Julia, een dochter van Titus en Aaltsje, en van twee van haar broers, Jan en Joan. Over haar ouders Titus en Aaltsje heeft Julia mij geschreven. Dat neem ik bijna letterlijk over. Later heb ik nog meerdere familieleden gesproken, waardoor ik een en ander heb aangevuld.
De FAMILIE GROENESTEGE
Joannes, Johanna’s echtgenoot, werd geboren op 21 augustus 1854 op de boerderij ‘Ten Broeke’ in de Lage Egge te Steenwijkerwold.
Joannes grootvader was Johannus Engbertus Groenestege (1792-1866) Deze Johannus was gehuwd met Agatha (Akke) Terwisscha van Scheltinga (1794-1862). Agatha’s of Akkes vader was Tiete Terwisscha van Scheltinga. Hij droeg oorspronkelijk alleen de naam Scheltinga, maar hij verwierf de naam Terwisscha en de Stins van Ter Idzard, van de laatste Terwisscha, van Akke Terwisscha. Elders in dit hoofdstuk vertel ik in een apart kader meer over de Terwisscha van Scheltinga’s, die wij vaak in de familie tegenkomen.

Joannes Tiel Groenstege
Joannes vader, Engelbertus Titus Johannus (1828-1868) Tiel Groenestege, moet vaak aan het ontstaan van de dubbele naam van zijn moeder: ‘Terwisscha van Scheltinga’ gedacht hebben. Hij heette zelf oorspronkelijk ook alleen maar Groenestege. Engelbertus was een vermogend man; hij ‘beheerste’ met zijn bezittingen het gebied ten noorden van het kanaal Steenwijk – Ossenzijl tussen Tuk en Westenwold. Hij werd waarschijnlijk zo vermogend door zijn huwelijk met Anna Tiel.
Door haar kwam hij in het bezit van veel landerijen, en hij kocht ook de naam van zijn vrouw, die nog slechts één ongehuwde zus had, erbij, omdat de naam Tiel anders dreigde te verdwijnen. Zijn broer Titus Johannus bleef gewoon de naam Groenestege dragen.
De geschiedenis herhaalde zich, met dit verschil, dat Engelbertus een naam erbij kocht, terwijl zijn grootvader van moeders kant er een naam bij kreeg.

Engelbertus Tiel Groenestege
Engelbertus en Anna Tiel Groenestege hadden vijf zonen: Andries 1852; Joannes 1854, getrouwd met Johanna Kramer; Titus 1859; Albertus 1862 en Assuerus 1865. Zij kregen alle vijf een boerderij maar slechts twee zonen zouden blijven boeren: Joannes met Johanna Kramer op de ouderlijke boerderij ‘Ten Broeke’ in de Lage Egge en Titus op ‘Klein Gelderingen’, iets noord-westelijker te Steenwijkerwold.
Albertus en Assuerus verkochten beide hun boerderij. Albertus bouwde een grote woning bij de kerk met een boekhandel annex een winkel in devotionalia. Assuerus, ging zwerven. Andries ruilde zijn boerderij voor een wijnhandel. Het huis waarin deze mooie wijnzaak was gevestigd bestaat nog te Tuk, een buurtschap bij Steenwijk.
De Groenesteges en daarna de Tiel Groenesteges tellen sterke, krachtige, figuren. De hoge leeftijden, die zij bereikten, vallen op. Ze bezitten ook iets Bourgondisch, hetgeen blijkt uit de verhalen, en ze beschikken ongetwijfeld over talenten. Dit blijkt uit hetgeen ze presteerden. Ik beperk mij tot Joannes, die trouwde met Johanna Kramer en hun kinderen. Ik dwaal echter een ogenblik af en noem ook Gorgonius, een zoon van Andries.
Gorgonius reisde door Friesland als wijnhandelaar. Wijnhandelaren waren deftige heren, zij reden ook als eersten auto, en zij kwamen overal. Het bezoek van de wijnhandelaar was een gebeurtenis. Er wordt nog over Gorgonius gesproken! Hij kwam met enige regelmaat in Lutjelollum in Friesland bij het gezin van Dorus Ferwerda en Klaske Kramer, zus van Johanna. De kinderen werden dan door Moeder Klaske gewaarschuwd met:”Gorgonius, Gorgonius !”, hoog bezoek.! Misschien heeft Gorgonius met behulp van zijn vele contacten wel gezorgd voor een geschikte kennismaking tussen zonen en dochters van bekende katholieke families in Friesland en omgeving. Het is best mogelijk dat Johanna Kramer Joannes Tiel Groenestege heeft leren kennen door Gorgonius’ vader Andries, die een oudere broer was van Joannes. Ik veronderstel dan, dat ook hij reeds boeren bezocht met een aanbieding van zijn wijnen. Maar Andries kan in zijn tijd nog geen auto gereden hebben, hij moet zijn bezoeken dan met de chaise hebben afgelegd. Johanna en Joannes’ Anna, die met Ysbrand van Haye Michiels Galama te Halfweg Tjerkwerd trouwde, leerde zo Ysbrand misschien wel door Gorgonius kennen.
De OUDERS van JOHANNA in STEENWIJKERWOLD
Voordat ik iets meer over Johanna en Joannes vertel, moet vermeld worden dat Johanna’s vader en moeder, Frans Kramer en Siebrigje Brandsma hun laatste levensjaren hebben doorgebracht in Steenwijkerwold. Kort na hun gouden bruiloft op It Heechhout in Bolsward in 1906 werd Frans opgenomen in een psychiatrische inrichting in Vught en Siebrigje is toen naar haar dochter Johanna in Steenwijkerwold gegaan. Toen Frans dit vernam is hij op eigen houtje ook naar Steenwijkerwold gekomen. Zo moet het ongeveer zijn gegaan.
Het huis van Joannes en Johanna was waarschijnlijk het grootste huis, waarover een van de kinderen van Frans en Siebrigje beschikte. De boerderij “Ten Broeke” van Joannes en Johanna bezat een groot voorhuis, gebouwd naar het model van de z.g. Stins in Ter Idzard, waar de grootmoeder van Joannes van vaders kant, Agatha Terwisscha van Scheltinga, vandaan kwam. Dit heeft vermoedelijk de keuze mede bepaald. De meeste van de elf kinderen van Joannes en Johanna waren echter nog thuis, zij waren althans (nog) niet getrouwd.

Steenwijkerwold:
Woonkamer Frans en Siebrichje

Steenwijkerwold: de gang

Frans

Siebrigje
Frans en Siebrigje kregen, binnenkomend door de voordeur, links van de gang een prachtige kamer met een weids uitzicht. Op het einde van de gang zien we de deur naar de slaapkamer, die met het oog op Frans’ ziekte in tweeën was gesplitst zodat Frans’ kamer afgesloten kon worden. Dit ‘kaemertie” heeft men mij laten zien. De gehele situatie is nog ongeveer zoals ze was.Vanuit de bedstee kon Frans via een deurtje naar de stal om wat op en neer te lopen, ofschoon hij meestal daar op een stoeltje zat. Ik heb begrepen dat hij niet zozeer aan dementie leed als wel aan manische depressiviteit. Het verschil is misschien niet zo groot. Het lijden en ook de zorg van de familie moet in elk geval heel groot zijn geweest maar Joannes kon goed met zijn schoonvader omgaan.
Toen ik huiswaarts keerde van Steenwijkerwold had ik met ‘it kaemertie’ voor ogen, het gevoel alsof ik op bedevaart was geweest. Dat kwam waarschijnlijk omdat drie achterkleinkinderen van hen. Julia.Jan en Joan, mij over Frans en Siebrigje, die ook mijn overgrootvader en overgrootmoeder zijn, zo hadden verteld alsof zij nog leefden. Geschriften, documenten, en vooral brieven en verhalen hebben mij van hen verteld. Zij hebben werkelijk geleefd.
Frans overleefde zijn vrouw ruim twee jaar. Siebrigje overleed op 5 maart 1912 en Frans op 21 mei 1914. Met een tussenpauze van twee jaar reden tweemaal de paarden de rouwwagen helemaal naar Blauwhuis, waar Siebrigje en Frans op het r.k. kerkhof midden in het wijde land van hun geboorte rust en vrede vonden. Zij waren beide geboren in de stad. Toch werden zij begraven in Blauwhuis, waar vooral boeren een voorkeur voor hadden. Frans en Siebrigje maakten de boerderij van Kubaard dan ook tot een begrip voor velen, om nooit te vergeten.
Het behoud van hun graven is door hun nakomelingen voor zeer lange tijd verzekerd.
Het GEZIN van JOHANNA en JOANNES

‘ Ten Broeke’
vlnr: Engelbertus, Bertus, Henri, Frans. Ploon, Titus, Anna, Beth,
naast boom Frans Kramer (?), in de deur vader Joannes, geheel rechts Andries
Er wordt verteld dat men aanvankelijk niet begreep dat Johanna van de “klei” in Friesland naar het “zand” in Overrijssel kon verhuizen. Spoedig werd duidelijk dat haar keuze zo slecht nog niet was. Toch moet het voor Johanna wel even wennen zijn geweest, al was het alleen vanwege de taal. In Steenwijkerwold werd geen fries gesproken en de kinderen hebben het ook niet geleerd.
Johanna en Johannes trouwden in 1883. Als het juist is dat Frans Kramer op de afgedrukte foto staat, dan is deze foto mogelijk ± 1910 genomen, omdat Engelbertus in 1911 getrouwd is en er ook nog op staat. Ik houd dan rekening met de tijd waarin Frans en Siebrigje in Steenwijkerwold woo-den. De kinderen op de foto lijken mij echter wel tamelijk jong. Engelbertus, de oudste, werd reeds geboren in 1884, en Sinie, de jongste, die niet op de foto staat, in 1901.
De zeven kinderen, die trouwden, zijn allemaal tamelijk laat getrouwd. Waarschijnlijk waren enkele van hen reeds zelfstandig voordat zij trouwden. Vier van de kinderen zijn nooit getrouwd maar verwierven zich, zoals Henri en Ploon, sterke maatschappelijke posities. Uit alles komt aan mij het beeld naar voren van een gezin met een zeer sterke familieband. Toen de kinderen klein waren was het uiteraard ontzettend druk en had men elkaar heel hard nodig. De brieven van Johanna’s oudste zus Betsie, mijn grootmoeder, uit 1899 verwijzen daarnaar. Toen Betsie de brieven schreef had zij, reeds acht jaar weduwe met acht kinderen, de boerderij van half Hichtum moeten verlaten. Haar oudste dochter was al 20 jaar en heeft toen enkele jaren in het groeiende gezin van haar tante Johanna in Steenwijkerwold geholpen. Zij maakte daar de geboorte mee van Bertus, terwijl drie jonge kinderen uit Steenwijkerwold op dat moment in Kubaard bij hun tante Betsie en oom Dirk (Betsie’s en Johanna’s broer) logeerden. Clasien maakte ook de eerste communie van Andries mee. Intussen was haar broer Jan, 23 jaar, assistent op de boterfabriek te Steenwijkerwold, en woonde hij gedurende een jaar ook bij zijn tante Johanna. De brieven van Betsie vertellen iets over het jonge gezin van Johanna. Het is duidelijk dat de contacten met Friesland zeer intensief onderhouden werden, zowel door de ouders als door de wederzijdse neven en nichten.
OPLEIDING VAN DE KINDEREN
Àan opleiding van de kinderen heeft het zeker niet ontbroken. Aan het einde van de 19e eeuw hebben leden van de familie bijdragen geleverd, ook financiëel, aan de stimulering en de ontwikkeling van de “Voozienigheid”. De “Voorzienigheid” is een instituut, dat gesticht werd als opvanghuis voor wezen en ouden van dagen, en als lagere school en Normaalschool. Het is echter uitgegroeid tot een regionaal katholiek onderwijs-bolwerk met internaat. De Normaalschool werd kweekschool.

Steenwijkerwold: De Voorzienigheid
Vanaf de oprichting van “De Voorzienigheid” in 1896 werd een broer van Joannes, Titus Tiel Groenestege, benoemd tot een van de twee regenten.
Tot voor kort heeft dit instituut een centrumfunktie gehad voor de opleiding van vele katholieke kinderen en jongeren in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. Verschillende jonge dochters uit de familie in Friesland zijn hier op kostschool geweest. Engelbert, oudste zoon van Johanna en Johannes werd een van de eerste leerlingen van de Normaalschool en de Kweekschool. In die periode was men zich al bewust van het feit dat buitenshuis studeren ontplooiingsmogelijkheden gaf, ook voor meisjes! Ploon, een van de jongste dochters was hiervan het lichtende voorbeeld! Het is bekend dat Titus Brandsma regelmatig bij de familie logeerde in Steenwijkerwold. Hij was dan gecommiteerde bij examens op de Rijks HBS te Steenwijk. Het ligt voor de hand dat hij dan een en ander stimuleerde.
Toen de kinderen van Johanna en Joannes ouder werden en zelfstandig, is de boerderij Ten Broeke het centrum gebleven. Vader Joannes overleed, nog niet oud, 65 jaar, op 21 augustus 1920. Pas enkele kinderen waren getrouwd. Dit heeft de band in het gezin met moeder Johanna, nog pas 58 jaar, zeker versterkt. Johanna werd 81. Haar dochter Sieb is altijd thuis gebleven, evenals haar zoon Bertus. Zij overleed 30 november 1942.
ZONEN EN DOCHTERS
De landerijen van de boerderij Ten Broeke in de Lage Egge, waar Joannes en Johanna woonden zijn, toen Titus, nummer 7, trouwde, gesplitst tussen Titus en Bertus, nummer 10 van de elf kinderen. Titus bouwde naast Ten Broeke een nieuwe boerderij.
Mijn verhaal gaat nu eerst verder met Titus.
TITUS
Titus, die als boer en mede door zijn huwelijk, de traditie van de familie in de Lage Egge voortzette werd geboren in 1893 en trouwde op 9 september 1926 met Aaltsje (Alida Odilia) Hamers, geboren in 1901. Aalstje kwam voort uit een bekende familie in Ter Idzard. Haar grootvader Petrus Hamers was huisarts in de gemeente Weststellingwerf en haar grootmoeder, Alida Jacoba Terwisscha van Scheltinga, kwam evenals Agatha Terwisscha van Scheltinga, de overgrootmoeder van Titus, van de Stins te Ter Idzard. Haar vader Jan Titus Josef Hamers studeerde enige tijd voor priester en heeft daarna door ontginning een boerderij gesticht, de Terwisschazathe in ter Idzard. Hij bekleedde diverse sociale, kerkelijke en politieke functies en was als zodanig een geziene figuur in de gemeenschap. Dat werd uitgedrukt door een straat naar hem te noemen, de Hamersweg die nog bestaat. Hij was gehuwd met Julia Cecilia de Vries, een bakkersdochter uit Wolvega.

Titus Tiel Groenestege en Aaltsje Hamers
“Moeke” Aaltsje bracht een evenwichtige instelling mee en was hierdoor een goed tegenwicht voor de temperamentvolle, bourgondische Titus. Titus had van huis uit een sterk familie- en standsbewustzijn meegekregen. Zijn kinderen werden gewaarschuwd met de gevleugelde uitdrukking: “Pas op, dat je de naam niet op de dijk gooit!” Hij had thuis nog meegemaakt dat het personeel apart in de keuken at. Dat hoorde zo.
Er was echter ook een sterk cultureel en maatschappelijk bewustzijn in zijn familie. Deze traditie werd in het gezin van Titus en Aaltsje voortgezet. Al hun kinderen hebben voortgezette opleidingen gevolgd, en zowel Titus als Aaltsje brachten een muzikale aanleg mee, die ze aan hun kinderen doorgaven. Er werd veel gemusiceerd in het gezin waarbij vooral Titus zichtbaar genoot en een zekere trots uitstraalde, die zowel zijn vrouw als zijn kinderen gold. Titus voelde zich een echte (heer)boer. Toen hij op 13 september 1987 op 94-jarige leeftijd overleed zei een dorpsgenoot: “De laatste patriarch is gestorven”. Er was inderdaad een markant karakter uit een voorbij tijdperk heengegaan. Moeke Aaltsje heeft haar man nog bijna tien jaar overleefd, tot het laatste moment vitaal, belangstellend en genietend van het leven. Op 95-jarige leeftijd is ze op 2 januari 1997 overleden en naast Titus begraven op 6 januari d.a.v.Titus en Aaltsje hadden 9 kinderen: Joke 1927, Jan 1930, Julia 1932, Annie 1933-1994, Joan 1935, Piet 1937, Engelbert 1939, Theo 1942, Siepie 1946-2004. Van hen wonen Jan en Joan ongehuwd op de ouderlijke boerderij.
ENGELBERT
Engelbert ,1884 – 1970 huwde met Sophie van de Vlugt. Hij was een van de eerste leerlingen van de Normaalschool in Gelderingen en is als zodanig uitgegroeid tot een prominente onderwijskracht. Hij was jarenlang hoofd van zowel de grote katholieke jongensschool als de meisjesschool in Pijnacker. In die plaats had hij diverse maatschappelijke functies zoals direkteur en dirigent van het RK Zangkoor en bankier van de Boerenleenbank. Daarnaast had hij zitting in talrijke besturen. Uit zijn huwelijk met Sophie zijn 15 kinderen geboren: Jo 1911-2003, Hendrika 17-4-1913 overl. 13-12-1913, Johan 1914-1957, Riek 1916, Marcel 1917, Frans en Arie 1918 ov. resp. 1980 en 1983, Clara 1919, Andries 1920, Joanna 1922, Anna 1923, Damie 1924-1997, Henri 1925-1998, Betsie 1926, Titus 1928.
FRANS
Frans 1885 – 1962 huwde met Elisabeth Holstra. Hij verwierf door zijn huwelijk een boerderij in Gelderingen. Hij had een betrekkelijk zwakke gezondheid en stierf op 77 – jarige leeftijd. Eltien heeft Frans nog 25 jaar overleefd en stierf op haar 95e verjaardag in 1988.
Frans en Eltien kregen 8 kinderen: Thijs 1925-1961, Joan 1927, Eise 1928-1996, Rikie 1930, Jo 1931, Marie 1934, Lenie en Andries tweeling 1936.
ANNA
Anna 1886 – 1985 (!), trouwde met de weduwnaar Ysbrand Hayes Galama. Ysbrand had uit zijn huwelijk met Jetske Wybenga 6 kinderen. Anna en Ysbrand kregen er nog 4 bij. Zij woonden en werkten respectievelijk in Vleuten en Utrecht in het hotelwezen. Nadat Ysbrand overleed in 1940 heeft Anna nog jarenlang aan de Oude Gracht in Utrecht gewoond, te samen met haar dochters Jetske en Joke. Ze is op de hoge leeftijd van bijna honderd jaar overleden in een verzorgingshuis aldaar. Ze is begraven in het familiegraf van de Galema’s in Blauwhuis. De kinderen die Ysbrand meebracht bij zijn huwelijk met Anna zijn: Haye 1914, Evert 1915, Gatske 1916, Martie 1918, Michiel 1919-1944, Hugo 1921. Samen kregen ze nog 4 kinderen: Johan 1924-2001, Jetske 1926-1998, Joke dec. 1926, Betty 1929.
ANDRIES
Andries 1888 – 1931, werd directeur in de zuivelindustrie in Roermond. Hij trouwde met Margaretha Thissen, een dochter uit een welgesteld boerengeslacht in Herkenbosch. Andries is in 1931 bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Hij liet geen kinderen na. Margaretha is op hoge leeftijd in Herkenbosch overleden.
HENRI
Henri (Harrie) 1889 – 1974 was een pionier op het gebied van de zuivelindustrie en jarenlang directeur van de “Melkerij Lent” in Nijmegen. Via bestuursfuncties in landelijke organisaties (FNZ) ontwikkelde hij mede deze bedrijfstak. Hij was een echte bourgondiër en is vrijgezel gebleven. In de hal van Coberco Diaries in Deventer staat ter nagedachtenis een borstbeeld van Henri.

Gedenksteen Harrie Tiel Groenestege

In de hal van Coberco Diaries te Deventer staat het borstbeeld van de ‘beroemde’ zuiveldirecteur H.M.G. Tiel Groenestege. Hij legde in 1954 de eerste steen van het bedrijf. Dit in zijn functie van voorzitter van de Condensfabriek van Gelderland/Overijssel.
SIEB
Sieb 1891 – 1966 is altijd thuis gebleven, op de ouderlijke boerderij Ten Broeke. Ze was als zodanig een grote steun voor haar moeder Johanna, te meer daar vader Joannes op betrekkelijk jonge leeftijd stierf. Nadat ook Johanna was overleden nam zij de zorg voor het huishouden, ook voor Bertus, op zich en zorgde daarbij vooral voor het behoud van de familieband, die zich manifessteerde tijdens de grote familie-bijeenkomsten, opgeluisterd met diners en zangfestijnen.
Bovendien ontving ze tijdens de vakanties de vele nichtjes en neven, die ze daarbij het gevoel gaf op een plek te zijn waar hun wortels lagen. Ze stierf op 76 – jarige leeftijd. Een groot gemis voor Bertus.
BETH
Beth 1894 – 1974 trouwde met de bollenkweker Jan van de Vlugt en vertrok naar Sassenheim. Ze kregen daar 6 kinderen. Ze was een diepgelovige vrouw; twee van haar kinderen kozen voor een geestelijk beroep: Johan trad in bij de paters MSC en werd als pater Titus missiepater in voormalig Nieuw-Guinea, waar hij tot ca 1997 verbleef. Marcel trad in dezelfde congregatie op 17-jarige leeftijd in als broeder en had zijn werkterrein in Limburg. Beth stierf op 80-jarige leeftijd, waarna Jan haar nog bijna 20 jaar overleefde, omringd door twee van zijn dochters, Jo en Bep. Hij stierf op de hoge leeftijd van 97 jaar in 1993.Hun kinderen zijn: Riek 1923-1991, Johan 1924-2001, Jo 1927, Marcel 1928, Bep 1931 en Annie 1934.
PLOON
Ploon 1897 – 1984; “Tante Ploon” was een begrip in de familie. Vooruitstrevend, geëmancipeerd, streng doch rechtvaardig ging ze door het leven als lerares en later als directrice en consulente voor het landbouwhuishoudonderwijs in Roermond. Bemind, maar ook enigszins gevreesd door haar nichtjes en neefjes vanwege haar “pedagogische” vermaningen. Ze stierf aan dementie in het verpleeghuis “De Ielânen te Sneek op 87- jarige leeftijd.
BERTUS
Bertus 1899 – 1984, bleef eveneens ongehuwd en deelde met Titus de boerderij, die hiertoe gesplitst werd in 1926 vanwege het huwelijk van Titus. Toen Sieb gestorven was, is hij bij hun vroegere huisgenote Ploon de Vries ingetrokken, die hem liefderijk heeft verzorgd tot aan zijn dood in 1984. In de gemeenschap Steenwijkerwold bekleedde hij diverse maatschappelijke functies, vooral op bestuurlijk vlak.
SINIE
Sinie 1901 -1991, de jongste telg trouwde in 1938 met Gerben van der Wey, een welgestelde boer in Wytgaard (Fr). Zij kregen 5 kinderen waarvan er twee op vrij jonge leeftijd op tragische wijze overleden. Ondanks dat grote verdriet bleef Sinie een opgeruimde vrouw. Ze stierf op 90 – jarige leeftijd en is begraven in Wytgaard bij haar man die zij in 1959 al had verloren. Haar kinderen zijn: Jikke 1939-1961, Rients 1941-1996, Johannes 1942-1973, Namle 1944 en Johanna 1945.
Relatie met de familie Terwisscha van Scheltinga
De naam Terwisscha van Scheltinga (afgekort TvS) komt in bijna alle hoofdstukken voor.
De grootmoeder van de negen broers en zussen in deze kroniek was Apollonia TvS, 2e echtgenote van Hendrik Mebius Brandsma. Alle nakomelingen van deze negen broers en zussen hebben dus met Apollonia TvSar en door haar met elkaar te maken, maar sommigen meer dan anderen.
Want sommigen stammen ook nog af van haar broer Gerardus TvS (een aantal kleinkinderen van Hendrik Kramer) of van haar broer Titus TvS (een aantal kleinkinderen van Klaske Kramer). De kinderen van Johanna Kramer stammen zelfs niet alleen door hun moeder maar ook door hun vader af van T.vS; en door hem zelfs van een tante van Apollonia , van Akke of Agatha TvS.
Het meest van allen stammen een aantal van de kleinkinderen van Johanna Kamer van TvS af omdat ook nog eens hun moeder afstamt van TvS, van een broer van genoemde Akke, die Titus heette.
De naam TvS bestaat eigenlijk nog maar kort. Het is wel bijzonder dat zij zo zich hecht- binnen drie generaties – in een bepaalde familie genesteld heeft.
Het graf van Assuerus Titus Tv.S en Siebrigje Koelman in Oosterwierim zal verdwijnen als het niet gerestaureerd wordt: Assuerus is een broer van genoemde Akke en en genoemde Titus, hij is de vader van Apollonia. In Irnsum zijn nog een aantal graven gelegen van kinderen van genoemde Assuerus.
Toevoeging MFK: het behoud van genoemd graf is inmiddels veiliggesteld .
KRAMERKRONIEK 2005:
*U bevindt zich op ‘Johanna’*
Gebruik, Inhoud, Voorwoord, Indeling en Overzicht.
Gerrit Klazes Kramer en Hendrik Mebius Brandsma
Frans Kramer en Siebrigje Brandsma
Betsie, Hendrik, Apollonia, Johanna, Gerrit, Dirk, Klaske, Mebius, Pietje.
Register.